
Slotconlusies
werkconferentie
SEA
Oranjestad, 28 september 2022
De regiegroep “Studiesucces Caribische studenten” heeft zich de afgelopen 1,5 jaar op verzoek van de ministers voor onderwijs tijdens het vierlandenoverleg ten doel gesteld het studiesucces van Caribische studenten te vergroten. Daarbij is de student en zijn of haar ervaringen centraal gesteld. Om zo de vraag te beantwoorden wat gaat goed en wat kan en moet beter? In het belang van onze jongeren en in het belang van de kracht van ons koninkrijk. Ieder op eigen kracht doch met de wil om elkander bij te staan!
Daarbij hebben we in alle 4 de landen de afgelopen 1,5 jaar al verbeteringen doorgevoerd die partijen zelf al konden ondernemen.
De afgelopen 3 dagen hebben we ons op de Universiteit van Aruba verdiept in de onderwerpen die alleen vanuit gezamenlijk commitment in de uitvoering kunnen worden gebracht. We hebben ons verdiept in bestaand onderzoek, literatuur en praktische ervaringen van professionals. En vooral ook weer de concrete ervaringen van studenten zelf. En we zijn gelijkwaardig, open en eerlijk met elkaar gaan bezien wat de juiste weg voorwaarts is. We hebben ook het besluit genomen onze ambities en activiteiten te bundelen onder een nieuwe naam: Strategic Education Alliance, kortweg SEA. (www.strategiceducationalliance.org) Met als ondertitel: A bright future for Caribbean Students.
Op basis van onze gesprekken komen we langs een 4 tal thema’s tot conclusies en adviezen aan het vierlanden overleg:
De goede voorbereiding op studeren en warme overdracht
- Uitgangspunt is dat leerlingen in het voortgezet onderwijs op de eilanden worden voorbereid op hun studiekeuze daarna. Dat vraagt veel van de scholen. De komende 5 jaar zullen zij daar ondersteuning bij nodig hebben. Cruciaal is om vroegtijdig jongeren te begeleiden en ondersteunen in hun (studie)loopbaan. En daarbij uit te gaan van hun leefwereld. Denk daarbij aan moderne materialen als app’s en bijvoorbeeld VR brillen om al eens een virtueel kijkje te kunnen nemen op een universiteit in de regio of de universiteit of hogeschool in Nederland. Maar ook up to date en aantrekkelijke voorlichtingsmaterialen. En we komen daarmee ook vroegtijdig in contact met scholieren met een ambitie om verder te studeren. We nemen het jaar 2023 om deze voorzieningen te ontwikkelen en om een start te maken met een pilot.
- We stellen vast dat positie van decanen en mentoren op de eilanden versterkt moet worden. Dit vraagt commitment van de instellingen en overheden van de eilanden. Er is daarbij behoefte aan structurele kennisdeling en intervisie over de 6 eilanden heen. We richten daarom een eiland overstijgend decanennetwerk op.
- Er is behoefte aan een studentvolgsysteem. We spreken af dat we in 2023 een pilot starten, in elk geval steeds tussen 1 instelling in Caribisch gebied en 1 in NL. Om zo uit te vinden hoe dit het beste kan worden vormgegeven. Daarnaast starten we een onderzoek door experts. Het doel is om eind 2023 een knoop door te hakken hoe we dit vorm gaan geven voor het gehele koninkrijk.
- Voor de korte termijn (5 jaar) maken we gebruik van het concept van het Academic Foundation Year / Pre-Academic Year. We spreken af dat de 3 universiteiten in het Caribisch gebied een gezamenlijk programma aanbieden, waar gewenst in samenwerking met Nederlandse hogescholen en universiteiten. Dit programma, ter voorbereiding op een vervolg in het hoger onderwijs (academic skills) én op het leven (social-emotional skills) moet zo aantrekkelijk mogelijk zijn voor de jongeren. De financiële drempel voor de student voor deelname aan het programma, moet daarom laag zijn. Onderdelen moeten van zodanige kwaliteitsborging voorzien zijn dat vrijstellingen in Nederland gerealiseerd kunnen worden. Dat verhoogt het vertrouwen en aantrekkelijkheid van dergelijke programma’s voor de studenten. De betrokken Nederlandse instellingen bij SEA zullen hierover in overleg met hun collega’s gaan.
- Het streven is dat het Foundation Year een tijdelijke voorziening is die op enig moment ‘overbodig’ is vanwege maatregelen die genomen moeten worden in het voortgezet onderwijs om het succesvol studeren in het vervolgonderwijs, op de eilanden of elders, te optimaliseren. Om die reden werken we de komende 5 jaar met dit programma.
Versterking van onderwijsinfrastructuur
- Er is een gezamenlijk strategische plan hoger en middelbaar onderwijs Caribisch gebied nodig. Om zo uit te gaan van de kracht van het gezamenlijke Caribisch gebied van het Koninkrijk. Om dit strategisch plan te onderbouwen is er behoefte aan onafhankelijk onderzoek naar de integrale arbeidsmarkt van de eilanden gezamenlijk. Gericht op de situatie nu maar juist ook gericht op de toekomstige arbeidsmarkt. Met als doel om evidence based besluiten te kunnen nemen over de wenselijk opleidingen en waar die het beste te organiseren. Niveau 5 (de Associate Degree) is op een aantal eilanden nog onbekend terrein. Bovenstaande onderzoek kan dienen als een onafhankelijke verkenning naar de behoefte aan dit type opleidingen. We spreken af dat eind 2023 een eerste arbeidsmarktonderzoek gereed zal zijn zodat in 2024 een eerste versie van het strategisch plan kan worden opgesteld.
- In aanvulling daarop spreken we af dat in 2024, of eerder als de behoefte evident is als pilot alle drie de universiteiten (al dan niet in samenwerking met het MBO) in het Caribisch gebied 1 Ad ontwikkelen in partnerschap met minimaal een hogeschool in Nederland. Dit kan ook de vorm krijgen van een zogenoemde joint of double degree.
- Om dit uit te voeren is er ondersteuning nodig van een op te richten gezamenlijk Kennis- en expertisecentrum. Het idee is dit centrum in een netwerkstructuur te koppelen aan de kennisinfrastructuur van de eilanden (universiteiten en onderzoeksinstituten) en een zodanige vorm te kiezen dat de 6 eilanden hun kwaliteit kunnen inbrengen. Dit kenniscentrum heeft in elk geval tot taak om het genoemde arbeidsmarktonderzoek uit te voeren maar ook om een overzicht van het bestaande onderwijsaanbod te onderhouden en te adviseren over eventuele discrepanties tussen de twee. Het voorstel is om zo spoedig mogelijk een kwartiermaker aan te stellen om dit idee uit te werken.
- Om bovenstaande voorstellen door te ontwikkelen worden in aanvulling van de al betrokken hogescholen ook de universiteiten en MBO instellingen in NL gevraagd actieve betrokkenheid te tonen.
Mobiliteit
- Een student van de eilanden kan met een Erasmus beurs naar alle Europese landen behalve Nederland. Om deze situatie recht te trekken wordt voorgesteld te starten met een pilot voor een koninkrijk mobiliteitsprogramma (voor uitwisseling), volgens het Erasmus+ voorbeeld (met als werktitel het Sea+ programma). Dit moet mobiliteit in het koninkrijk op MBO, HBO & WO niveau mogelijk maken, zowel tussen de eilanden onderling als met Nederland. De mobiliteit is voor uitwisseling, stages, maar ook blended/virtual mobility & staf (zoals in erasmus) en de beursbedragen zijn vergelijkbaar met het Erasmus programma, ook rekening houdend met studenten met minder financiele mogelijkheden.
Hierbij is het van belang dat de opleidingen/vakken, maar ook stage plekken tussen de (ei)landen erkend moeten worden en de grenzen/belemmeringen worden weggenomen. Dit programma dient uit structurele middelen betaald te worden en de pilot moet in elk geval 5 jaar lopen om de resultaten na afstuderen van studentente kunnen evalueren.
- Een vervolgstap is om het Sea+ programma uit te breiden met een Sea+junior programma (voor secundair onderwijs) en om toekomstgericht oog te hebben voor aanvullende inzet die nodig zal zijn als er double en of joint programma’s opgezet worden. Hierbij zijn er ook binnen Erasmus (Erasmus Mundus) voorbeelden om uit te putten.
- Samenwerking tussen instellingen zien wij naast de mobiliteit in gezamenlijke onderwijs innovaties / capaciteitsopbouw projecten, denk aan gezamenlijke semesters/minoren zowel fysiek als blended/online. Ook hiervoor zijn voorbeelden in het Eramus+ programma om navolging te geven.
- Daarnaast is het de ambitie om in het shared expertise center een onderdeel in voor Strategische internationalisering vraagstukken in te richten. Deze kan kijken naar zowel welke andere opties in de regio interessant zijn voor de opleidingen, het analyseren van date verkregen door de mobiliteit (over studiesucces en welzijn), maar ook naar mobiliteit en internationaliseringsstrategie van een instelling.
- In aanvulling op het bovenstaande starten de universiteiten en mbo-instellingen samen met beperkt aantal ROC’s, hogescholen en universiteiten uit Nederland pilots om al te starten met uitwisseling vanuit het principe van gesloten beurzen.
- Er wordt door individuele instellingen al gewerkt met MOU’s om de samenwerking met instellingen in de het Caribische gebied, Noord-, Midden-, Zuid-Amerika en Europa, te stimuleren. We bouwen voort op bestaande contacten. Daarbij worden de onderwijs en wetenschap attachés die het koninkrijk in deze regio’s heeft gevraagd te ondersteunen.
Continuering van reeds in gang gezette verbeteringen
Zoals gezegd, zowel in Nederland als op de eilanden is sinds anderhalf jaar al gewerkt aan concrete verbeteringen die de kans op succes gaan vergroten. Maar dat is nog niet af en zal de komende periode vervolgd worden. Dat gaat om stappen op het gebied van – als voorbeeld – delen van materiaal, kennis, ervaringen, expertise op het gebied van startactiviteiten, buddy-systeem, taalondersteuning, uitbreiden en samenwerken van de studentnetwerken tussen de ROC’s, hogescholen en universiteiten.
Meerjarig commitment
De partijen, verenigd in SEA ervaren dat nauwe contacten en elkaar goed leren kennen en inspireren cruciaal zijn en realiseren zich dat deze voorstellen een meerjarig commitment vragen. Wij vragen dan ook aan het 4 landen overleg het commitment met betrekking tot deze aanpak en het bestaan van SEA, om deze kwesties te bespreken en vast te leggen; ook om bovenstaande voorstellen te voorzien van de benodigde steun en middelen. Elk van de bovengenoemde voorstellen zullen de komende maanden voorzien worden van een financiële onderbouwing. Daarnaast zal SEA vragen om steun voor het opbouwen van een werkorganisatie die gaat helpen bij het uitvoeren van dit ambitieuze programma, met name op de eilanden. De structuur die voorgesteld gaat worden is versterking op het niveau van de individuele eilanden, voorzien van een overkoepelende regie door SEA. SEA zal ook toezien op het daadwerkelijk realiseren van gemaakte afspraken en neemt zich voor eenmaal per jaar de balans op te maken in de vorm van een vervolgconferentie.
Tijdens de conferentie werd vastgesteld dat bepaalde patronen in vervolgstudies, zoals de ‘vanzelfsprekendheid’ van de gang naar Nederland, ook ter discussie gesteld kan worden. Ervaring leert dat studeren elders in de regio, Amerika cq op de eilanden zelf beter bij de behoeften van studenten zou kunnen passen. Onbekendheid met deze alternatieven als ook het verkeerde beeld van de waarde en kwaliteit ervan zijn hier debet aan.
Zelfbewustzijn, onderling respect en de bereidheid om samen te werken kenmerkten de gesprekken tijdens de conferentie. Datzelfde gaat ons helpen bij de implementatie van dit ambitieuze pakket aan maatregelen. Met een doel: jonge mensen van de eilanden een beter perspectief bieden door gebruik te maken van de kracht van het Koninkrijk.